De Barbarahof ligt verstopt tussen de huizen in het centrum van Gouda. Ooit was een anonieme plek met zwerfafval en drugshandel. Nu is het een aantrekkelijke en levendige buurttuin, dankzij de inzet van omwonenden. Het is een voorbeeld van het vertrouwen dat de gemeente Gouda heeft in haar bewoners: “Wij geloven erin dat het geven van vertrouwen aan bewoners ontzettend veel dingen in gang kan zetten. Eigenlijk is geloven niet het goede woord. Wij zien namelijk dat het zo werkt.”
Vertrouwen is Goud(s)
Tekst: Marian Schouten
Maartje van der Veen en Čiska Jansz werken bij de gemeente, maar zijn verre van ambtelijk. “Veel ambtenaren vergeten dat ze zelf ook gewoon bewoner zijn”, begint Maartje van der Veen het gesprek. “Wij kijken als bewoners naar de stad. En zien onszelf in de gemeentelijke organisatie als ‘bemoeials voor de bewoners’. Gelukkig krijgen we hiervoor ook de ruimte. We bewegen ons dwars door de organisatie, spreken onze collega’s op verschillende afdelingen aan als dat nodig is. Wij staan vaak aan iemands bureau.”
Groen moet je Doen
Jansz en Van der Veen runnen samen Groen moet je Doen, een regeling waarbij bewoners bestaand openbaar groen in beheer kunnen nemen. “Wij zien Groen moet je Doen allereerst als middel voor sociaal contact in de wijken. Het brengt mensen bij elkaar, ze gaan zich betrokken voelen bij hun buren en hun wijk. Dat het ook bijdraagt aan biodiversiteit is meegenomen.”
Daarnaast is er de regeling Grijs wordt Groen. Bewoners kunnen locaties aandragen waar tegels plaats kunnen maken voor nieuw openbaar groen en mogen het daarna ook zelf beheren als ze dat willen. “Met die twee regelingen nodigen wij bewoners uit om zelf aan de slag te gaan met de vergroening van de buurt. Daarvoor stellen we een financiële tegemoetkoming beschikbaar.”
Persoonlijk contact
Het bijzondere is dat de gemeente Gouda daarbij weinig bureaucratische drempels opwerpt. “We doen vooral heel veel dingen niet”, licht Čiska Jansz toe. “Wij vragen geen handtekeningenlijst om draagvlak aan te tonen, we stellen geen eisen aan het niveau van onderhoud, we vragen geen bonnetjes en we sluiten geen juridisch dichtgetimmerde contracten af. Wat we wél doen, is persoonlijk langsgaan bij elke bewoner die met een initiatief komt. Dat levert zoveel op. Mensen vinden het fantastisch dat een ambtenaar achter haar bureau vandaan komt, wij zijn het gezicht van de gemeente. We creëren een vertrouwensband, krijgen van alles te horen over wat er speelt in de buurt en kunnen verbindingen leggen. Dat lukt allemaal niet als je alleen op Google Maps kijkt. We kunnen zaken direct aankaarten bij onze collega’s. We zeggen het ook eerlijk als we iets niet weten of als iets toch niet kan of niet lukt. Die transparantie, het serieus nemen van bewoners, dat werkt echt.”
Beginnen met applaus
Ook de manier waarop je in gesprek gaat doet er toe. Maartje van der Veen: “Vaak zijn ambtenaren geneigd meteen inhoudelijk te reageren op een plan. En vaak begint die reactie met allerlei mitsen en maren. Die kunnen best terecht zijn, maar halen de energie eruit. Wij beginnen met applaus: ‘Wat geweldig dat je de moeite neemt om iets moois te verzinnen voor je buurt! Hoe zou het eruit zien als het lukt? Wat zou dat met de buurt doen?’ Het gesprek komt vervolgens vanzelf wel op die mitsen en maren.”
Draagvlak = geen gezeik
Ook al vraagt de gemeente niet om harde bewijzen voor het draagvlak in de buurt, het is natuurlijk wel nodig dat omwonenden erbij betrokken worden. Čiska Jansz: “Draagvlak is een vage term. Wat houdt het nou eigenlijk in? Mag het initiatief niet plaatsvinden als er één tegenstander is? Wij vertalen het tegenwoordig naar: ‘geen gezeik’. Wij willen geen gezeik van omwonenden die nergens vanaf weten. We willen niet dat de initiatiefnemer gezeik krijgt met de buren. Hoe bewoners dit regelen maakt ons niet uit, dat kunnen zij heel goed zelf verzinnen.”
Toen een aanwonende van de Barbarahof kippen in de buurttuin losliet, bleek dat een brug te ver voor een aantal bewoners. “Zodra wij haar belden om te vertellen over de meldingen wist zij: oeps, dit is gezeik voor de gemeente. En loste het op. Ook hebben we weleens een buurttuin ontruimd, omdat het daar absoluut niet meer gezellig was. Gezeik hebben we dus af en toe heus wel. Maar dat is echt op de vingers van één hand te tellen.”
Stap achteruit
Dit is ook het antwoord op de vraag die Jansz en Van der Veen vaak krijgen van collega’s uit andere gemeenten: ‘Wat als het een zooitje wordt? Wat als het geld niet goed wordt besteed? Wat als iedereen dit gaat doen?’ “Dan laten wij zien wat het oplevert als het lukt: een straat vol geveltuinen, een troosteloze plek die een bloeiende buurttuin wordt, een stadsakker die bijna tweehonderd bewoners van groente voorziet, een ontmoetingstafel in het plantsoen, een park langs de Singel. En nogmaals: op de ruim 500 bewonersinitiatieven die er nu zijn, gaat het maar een heel enkele keer mis. En dan grijpen we ook in.”
Soms is het wel even slikken. “Er is bijvoorbeeld een Groen moet je Doen initiatief waarbij bewoners een plekje hebben gemaakt met kunstgras en tuinstoelen. De bewoners hebben het er heel gezellig en zolang niemand piept laten we het gaan. Soms moet je een stap achteruit zetten. We zien nu dat verderop in de straat nieuwe bewoners hun stukje plantsoen wel met echt planten inplanten. Hun buren hebben het al overgenomen.”
Aanstekelijk
Dat zien Jansz en Van der Veen vaker, dat groene initiatieven aanstekelijk zijn. Alle initiatieven van Groen moet je Doen krijgen een paaltje met het logo. “Mensen zien zo’n paaltje en willen dan zelf ook aan de slag.”
Er zijn wijken waar Groen moet je Doen minder goed aanslaat. “Daar houdt de gemeente zelf het openbaar groen bij. Bij de herinrichting van straten proberen we extra groenvakken toe te voegen en bieden we bewoners geveltuintjes aan.”
De beide ambtenaren zijn trots op hun stad en de bewoners. “Het nemen van eigen initiatieven zit in het dna van Gouda. Het is geen rijke stad. Bewoners zijn gewend om hun eigen broek op te houden, ze vragen ‘Mag dit?’ in plaats van ‘Wil je dit doen?’ We hebben een groot netwerk van bewoners die gewend zijn om zelf initiatieven te nemen en dingen te regelen. Veel bewoners hebben natuurlijk ook gewoon verstand van zaken. Ook zij zijn landschapsarchitect, weten hoe je subsidie aanvraagt, kunnen een buurt mobiliseren. Dat is het tweede dat we als ambtenaren vaak vergeten: hoeveel kennis er bij bewoners aanwezig is.”
Meer informatie is te vinden op buurtgroengouda.nl en op gouda.nl/direct-regelen/meedenken-en-doen/