'Kijk bij het normeren van groen vooral naar de kwaliteit'
Een getal is maar een getal. Het is de vraag of bij het ontwerpen van voldoende groen in een buitenruimte de oplossing zit in het werken met een kwantitatieve norm. Voor Petra Thijs-Spee, projectleider bij Kragten, heeft zo’n getal twee kanten. Ja, het kan richting geven en het is handig als in de eerste fase van een gebiedsontwerp de groenman met een norm kan wapperen. “Groen is vaak een sluitstuk. Dat was eerst water, maar daar hebben we nu normen voor, dus nu is groen de sluitpost. Dan blijft er soms een postzegel over waar men niks meer mee kan, dat is dan voor vergroening.”
Aan de andere kant is een getalsmatige norm op groen plakken vaak te theoretisch, vindt Thijs-Spee. Ze wijst naar de 3-30-300-regel, een maatstaf voor het bouwen in en met stedelijk groen: zorg vanuit ieder huis voor zicht op drie bomen, elke wijk moet een bladerdek van tenminste dertig procent hebben en op hooguit 300 meter van een woning moet een plantsoen of een parkje komen. “We hebben die regel doorberekend en het lukt gewoon niet altijd”, zegt ze, “Het kan niet overal. Het is goed om richting te geven, maar die richting moet je per gebied uitwerken. Wij denken dat je daarbij vooral naar kwaliteit moet kijken.”
Kennisdeling door gemeenten
Haar collega Ellen Manders, adviseur klimaatadaptatie, noemt nog een andere kanttekening van een kwantitatieve norm. “Je kunt jezelf in de vingers snijden door het aan een getal te hangen. Dat een project wordt stilgelegd, omdat je niet aan de norm kunt voldoen.” Manders bracht in kaart welke groennormen gemeenten in Nederland al gebruiken en hoe ze die uitwerken. Ze kwam tot acht verschillende normen. “Er zijn gemeenten als Den Haag, ’s-Hertogenbosch en Amsterdam die een goede kwantitatieve norm hebben. Den Haag, maar ook Haarlemmermeer en Heemstede werken daarbij ook met instrumenten om de kwaliteit van het groen mee te nemen.”
Thijs-Spee is een voorstander van meer onderlinge kennisdeling tussen gemeenten. “De ene gemeente loopt tegen andere dingen aan dan een andere gemeente en er is zeker verschil ook tussen grote en kleine gemeentes. Die kennisdeling is er nog te weinig.” Jammer, want er is veel draagvlak voor een groennorm bij gemeenten, signaleert ze. “Je merkt in het algemeen dat ze in beleidsprogramma’s die groennorm toch willen hebben, om een keuze of een afweging te kunnen maken. Maar de meeste gemeenten beginnen nu pas, het is nog relatief nieuw. Dus die kennisdeling is erg belangrijk.”
De P van Plek
Kragten heeft een beleidsplan geformuleerd waarmee ze gemeenten kunnen helpen rond een groennorm. Hoe, dat is afhankelijk van de vraag van de gemeente. Thijs-Spee: “We kunnen het op verschillende niveaus doen. Dus een kwantitatieve norm formuleren, maar we zijn er bij Kragten vooral sterk in om het plek gebonden en concreet te maken voor de hele gemeente.“
Ze vervolgt: “We voegen aan het duurzaamheidsprincipe People Planet Profit de P van Plek toe. Dan kun je de kwaliteitsinvulling ook geven. Kijken welke functie groen op welke plek voor wie moet hebben. Op de ene plek kan dat om hittebestrijding gaan, terwijl je in een ander gebied voor meer biodiversiteit moet gaan. Of beide.” Ze vervolgt: “Je stemt dat integraal af, onder andere met water, stedenbouw en biodiversiteit. Het is belangrijk eerst te kijken wat je überhaupt met dat gebied wil - niet alleen in de fysieke ruimte maar ook bijvoorbeeld op het sociaal domein - voor je de inhoud in vliegt.”
Tijd voor een voorbeeld. Gemert-Bakel schakelde Kragten in om mee te denken over een groennorm 2.0. De Brabantse gemeente werkt al sinds 2015 met groennormen, maar daar zaten telkens nog haken en ogen aan. “Ze hadden al een richting, maar het moest anders verwoord worden.” Kragten gaf samen met de gemeente handen en voeten aan de richtlijn van 75 vierkante meter per wooneenheid. Die blijkt niet overal haalbaar, zeker niet rond inbreidingsgebieden. Om er toch mee uit de voeten te kunnen en te zorgen dat die norm kwalitatief gezien overal gehaald wordt, werken Kragten en de gemeente met een puntensysteem.
Manders legt het uit. “Stel je hebt 75 vierkante meter, dan moet je 75 punten verdienen. En kaal grasland scoort heel laag omdat dit vrijwel niets doet voor hittestress of biodiversiteit. Dan scoor je bij wijze van spreken een half punt per vierkante meter en ga je erop achteruit. Als je dat grasland vervangt voor vaste planten, dan krijg je bijvoorbeeld twee vierkante meter aan punten voor die ene vierkante meter. Voor heesters nog meer en voor een boom nog meer. Hoe hoger de sociale, economische of ecologische waarde van het gekozen groen, hoe hoger het puntentotaal per vierkante meter. Op die manier moedig je aan om het groen gelaagd aan te leggen en zo die kwaliteitsslag te maken.”
Ze voegt toe: “Die 75 vierkante meter kun je ook anders kiezen: Amsterdam heeft in het meest stedelijke deel van het centrum acht vierkante meter per wooneenheid, dat getal noemen we ook wel de groenpotentie: op de ene plek is meer mogelijkheid om groen te creëren dan op de andere. Je gaat anders om met een wijk waar al veel ruimte is voor groen, dan in een versteend gebied waar je echt een kwaliteitsslag moet maken.”
Die slag maken de gemeente en Kragten samen. Thijs-Spee: “We werken dat samen met de gemeente concreet uit. Integraal én per gebied, het is niet zo dat je bij de wijkgrens stopt en opnieuw begint. Eerst inventariseren we met GIS-analyses de groenpotentie per plek: hoeveel openbaar groen is er al, hoeveel particulier groen. Dan kijken we landelijk gezien wat voor een dergelijke wijk potentieel mogelijk is. We analyseren per wijk welke uitbreidingen gepland zijn, welke knelpunten kunnen ontstaan en hoe de normen hier het beste op afgestemd kunnen worden. Vervolgens stellen we de norm op: welke voorwaarden zijn nodig om de groenkwaliteit te waarborgen waarbij we kijken naar de ecologische, sociale en ook de economische waarden van het groen?”
In Bakel-Gemert is men erg tevreden met de opgeleverde Groennorm 2.0 voor hun gemeente. De gemeente gaf de voorkeuren voor de norm aan. Kragten testte deze aan de hand van rekenvoorbeelden en bepaalde de concrete waarden. Manders: “De uiteindelijke beslissing betreffende het groen ligt altijd bij de gemeente. Het grootste gedeelte van de gebieden past door de vernieuwde inrichting nu goed in de norm.” Die norm is goedgekeurd door de raad en maakt onderdeel uit van het beleid. “Ze hebben een rekentool op de website waar projectontwikkelaars zelf mee aan de slag kunnen. Die kunnen de puzzel van water en groen zelf leggen en met een plan richting de gemeente gaan. Die kunnen dan snel goedkeuren omdat het heel concreet is dat het aan de norm voldoet.”
Kragten
Herten
088-336 6333
kragten.nl

Meest gelezen
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
De speelzijdige stad: hoe we onze steden speelser en beweegvriendelijker maken
6 mrt om 09:26 uurIn een tijd waarin kinderen minder buitenspelen en steden steeds drukker worden, is het belangrijker dan ooit…
Bedrijventerrein Nieuw-Reijerwaard verlicht met duurzame gelijkstroom
31 mrt om 10:18 uurNieuw-Reijerwaard zet een belangrijke stap in de verduurzaming van de openbare ruimte door de verlichting…
Hoe koppelen gemeente én bewoners in Deventer het regenwater van het riool af?
26 mrt om 08:57 uurOngeveer zestig procent van de binnenstedelijke ruimte in Deventer is in particuliere handen. Om de stad…
Beweegvriendelijke openbare ruimte: van visie naar praktijk
21 mrt om 08:00 uurEen vader die met zijn kind een slingerpaadje neemt in plaats van de rechte stoep. Een groep jongeren die op…
Waterberging in de wegfundering: ruimtebesparend en effectief
20 mrt om 08:45 uurDoor waterberging in de wegfundering te integreren, ontstaat er bovengronds meer ruimte voor andere functies.…
Een groener dorpsplein als podium voor Geffen
19 mrt om 08:33 uurWe zien het meer en meer, versteende dorps- of stadspleinen die worden omgetoverd in een groene verblijfsruimte…
Young Professional in de openbare ruimte: Lune Walder
14 mrt om 09:18 uurIn deze aflevering van de rubriek Young Professional in de openbare ruimte spreken we met Lune Walder, die…