Onderzoek brengt bevindingen over speelvriendelijke steden in kaart

maandag 21 oktober 2024

Op 16 oktober jl. hebben onderzoekers van De Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam hun onderzoeksresultaten over ‘Speelvriendelijke Steden’ gepresenteerd, een onderzoek waarin kinderen te allen tijde aan het woord waren. Als belangrijkste bevindingen noteerden de onderzoekers een forse afname in buitenspelende meisjes vanaf negen jaar, het belang van speelplekken als ontmoetingsplekken, de invloed van ouderlijke percepties op de actieradius van kinderen en de voorkeur van kinderen voor uitdagende en diverse speelplekken. 

Dit onderzoek benadrukt het belang van kindvriendelijke stedelijke omgevingen en de rol van ouders in het bevorderen van buitenspelen. Hieronder staan de voornaamste resultaten opgesomd.

  • Forse afname in buitenspelende meisjes: Kinderen tussen de vijf en acht jaar spelen veel buiten, maar vanaf negen jaar neemt het aandeel buitenspelende meisjes aanzienlijk af.
  • Chillen, praten en relaxen: Buiten spelen draait niet alleen om actief spel. Speelplekken dienen vaak als ontmoetingsplekken waar kinderen relaxen, praten, eten, op hun mobiel kijken en naar andere kinderen kijken. De aanwezigheid van andere kinderen is cruciaal.
  • Actieradius bepaald door ouders: De bewegingsvrijheid van kinderen wordt sterk beïnvloed door hoe ouders de verkeers- en sociale veiligheid van de buurt inschatten. Brede en drukke wegen vormen vaak grenzen, en veel kinderen mogen alleen binnen hoor- en zichtafstand van hun woning spelen.
  • Kinderen spelen waar ze willen: Hoewel gemeenten veel investeren in formele speelplekken, speelt bijna de helft van de kinderen ook op informele plekken zoals stoepen en grasvelden. Kinderen geven de voorkeur aan uitdagende speelplekken met diverse en unieke speelelementen.

Tijdens de bijeenkomst werd ook de website www.speelvriendelijkesteden.nl gelanceerd, waar alle bevindingen van het twee jaar durende onderzoek te vinden zijn.