Licht in de openbare ruimte integraal benaderen
Brands: “Wij hebben ook geen argumenten om tegen de kongsi van de ingenieurs in te gaan. Onze argumenten – met licht verhoog je de ruimtelijke kwaliteit, je creëert sfeer en maakt de ruimte aantrekkelijker – zijn niet direct in geld om te zetten. Ik zou willen dat ik vanuit de markt wat meer munitie in handen zou krijgen, bijvoorbeeld een verdienmodel dat de meerwaarde van licht met harde cijfers onderbouwt.”
Integrale benadering
Joost de Natris, ontwerper bij karres+brands, merkt op dat de traditionele procesgang zoals we die in Nederland kennen de ‘ingenieurs’ ruimte geeft om het ontwerp aan te passen. “We proberen steeds weer om de waarde van licht op het netvlies te krijgen van de opdrachtgever. Soms lukt dat – maar dan wreekt zich vaak in de loop van het project de mores in dit land. Gaande het proces raakt de ontwerper uit beeld, andere partijen buigen zich over je voorstellen. Het ontwerp gaat z’n eigen route, en je hebt er als ontwerper geen vat meer op.” Brands: “De praktijk is vaak dat openbare verlichting losgetrokken wordt van het ontwerp voor de openbare ruimte. Er komt een ander armatuur, andere posities van de armaturen, andere hoogtes – het lichtbeeld wijzigt zich – en zo raak je steeds verder verwijderd van wat je voor ogen had. Allemaal heel vervelend, maar ook weer heel eenvoudig op te lossen door opgaves veel meer integraal te benaderen. Lichtontwerp, ontwerp van de openbare ruimte, landschap, architectuur maar ook uitvoering en beheer en onderhoud – alle disciplines samen op laten trekken.” De Natris: “Lichtvraagstukken moeten integraal opgepakt worden in de ontwikkeling en ontwerp van openbare ruimtes. Het ruimtelijk ontwerp en het lichtontwerpen moeten elkaar versteken. Dat houdt in dat de landschapsarchitect in een vroeg stadium met een lichtontwerper de samenwerking aan moet gaan. Van begin af aan moet ook een beheerder meepraten. Maar ook adviseurs die sociale veiligheid als expertise hebben, duurzaamheidsexperts, kostendeskundige enzovoorts. Dat zijn nu allemaal nog losse vakgebieden. Door de integrale benadering gaan grenzen vervagen.”
Meer respect voor ontwerp
De integrale benadering wint terrein, benadrukt De Natris: “Deels een gevolg van de herwaardering van de positie van ontwerpers. Opdrachtgevers raken steeds meer doordrongen van het feit dat het ontwerp van het landschap, van de openbare ruimte, er wezenlijk toe doet. Er is meer respect ontstaan voor het werk van de ontwerper en wat deze discipline bij kan dragen aan de ruimtelijke kwaliteit.” Tot zover het positieve nieuws. De Natris: “Tegelijkertijd zien we ook dat in de slipstream van de crisis meer cowboys zich in projecten weten te wringen, en dat trajecten hier en daar minder goed georganiseerd zijn. Er is minder aandacht om de kwaliteit van het eindproduct te borgen.”
Belang van licht in de openbare ruimte
Integraal of niet, licht dringt steeds dieper door in het ontwerp van de openbare ruimte. Dat heeft alles te maken met de transitie naar de 24 uurs economie. De Natris: “Sinds de uitvinding van elektrisch licht is de dag verdubbeld in tijd. De impact van licht is enorm geweest en neemt alleen nog maar toe. In stedelijk gebied gaan we steeds meer naar een 24/7, met langere openingstijden van winkels, horeca, leisure. ’s Avonds en ’s nachts is de openbare ruimte evenzeer een wezenlijk onderdeel geworden van de stad en het openbare leven als overdag. Soms is die ruimte ’s avonds zelfs van groter belang dan overdag – denk aan uitgaansgebieden. Het functioneren van een 24/7 economie kan niet zonder licht. Licht bepaalt hoe je de ruimte ervaart, wat je ziet, waar je aandacht naar uitgaat, hoe je je voelt, en of je in die ruimte blijft of juist niet. Veiligheid, oriëntatie, herkenning, sfeer – in al die aspecten doet licht mee. Het zijn juist ook aspecten die van invloed zijn op het economisch succes van met name horeca, leisure en retail.”
Smart Lighting
karres+brands werkt in binnen- en buitenland aan vaak zeer grootschalige ruimtelijke opgaven. Inclusief de verlichting – die dan bij voorkeur integraal in het ruimtelijk ontwerp wordt benaderd. Bekende recente projecten (sommige nog in uitvoering) zijn onder andere het Hoekenrodeplein in Amsterdam Zuid-Oost, Arena Boulevard en Ziggo Dome in hetzelfde gebied, het Kluyverpark, onderdeel van de TU Delft Campus, Federation Square in Melbourne, en Hollandpark in Diemen. In een aantal van deze projecten wordt Smart Lighting toegepast. De Natris: “Smart Lighting is veelbelovend maar staat nog in kinderschoenen. Ideeën en innovaties zijn nog volop in ontwikkeling, dit type verlichting heeft enorme potenties. Hoekenrodeplein is een van de eerste projecten waarin de ideevorming rondom Smart Lighting integraal met het ruimtelijk ontwerp ontwikkeld is en in uitvoering is gegaan. Openbare verlichting en met name Smart Lighting vergt – we hebben het hiervoor al gezegd – een integrale samenwerking tussen verschillende disciplines. Als dat gebeurt dan is er een grote meerwaarde te bereiken. Met bijzondere kwaliteiten en functies bijvoorbeeld openbare verlichting die reageert op hoe je je in een gebied begeeft en gedraagt of er zelfs op anticipeert, of dat jij als bezoeker actieve invloed hebt. Maar in de praktijk richten projecten zich vaak nog op dimmen en bewegingssensoren om bijvoorbeeld fietspaden alleen te verlichten als er een fietser is. De potenties zijn echter vele malen groter dan dat, zeker in stedelijk gebied. Denk aan slimme verlichting die gekoppeld is aan verkeersregulatie, die reageert op activiteiten in drukke gebieden, die sfeerveranderingen in uitgaansgebieden activeert. Smart Lighting heeft kortom heel veel mogelijkheden, niet alleen als het gaat om beheer en duurzaamheid maar ook om beleving, branding en veiligheid op een hoger plan te brengen. Dat laatste zijn dan weer ‘softe’, moeilijk in cijfers te vangen kwaliteiten. Dat zou je dus anders willen – dat je munitie in handen krijgt – zoals Bart net stelde. En dat gaat nu ook gebeuren. Voor het Hoekenrodeplein gaat Elke den Ouden, TU Eindhoven, onderzoek doen om moeilijk grijpbare kwaliteiten, zoals beleving, veiligheid, welbehagen, oriëntatie, verblijfsduur, wetenschappelijk te onderbouwen.”
LED
Innovaties in openbare verlichting gaan snel mede door LED. LED-verlichting ligt goed bij ontwerpers. “Alles kan in kleinere behuizingen. We zijn gewend aan volumineuze koffer- en paaltoparmaturen. Maar sinds LED zien armaturen er heel anders uit. Qua vormgeving van armaturen zitten we nu nog in een tussenfase. Openbare verlichting zou er in de nabije toekomst wel eens heel anders uit kunnen gaan zien. Maar armaturen, de behuizing, zie je alleen overdag. Van groter belang is wat voor lichtbeeld een armatuur genereert. En ook dat is door led met sprongen vooruit gegaan. LED geeft een helderder licht, en een betere kleurweergave.”
Samenwerking
Om bij te blijven in een vakgebied dat zich supersnel ontwikkelt gaan de ontwerpers van karres+brands bij specifieke projecten intensieve samenwerkingen aan met externe deskundigen. “We leren van lichttechnici, lichtkunstenaars, leveranciers, beheerders, installateurs, maar ook door goed te kijken. We zijn betrokken bij het OVLNL Netwerk Licht & Omgeving, een denktank voor nieuwe ontwerpmethodieken en kennisontwikkeling op gebied van openbare verlichting. In projecten waar we openbare verlichting van specifiek belang vinden agenderen we dit thema in een vroeg stadium en zorgen we dat we de juiste partijen bij elkaar krijgen. Dat is in ons belang omdat we een kwalitatief goed ontwerp willen maken maar ook in het belang van de opdrachtgever en beheerders. Iedereen is gebaat bij goed functionerende openbare ruimtes waar mensen graag zijn en zich veilig en prettig voelen en dat ook goed is te beheren.”
Conclusie
Brands breekt een lans voor licht. “Licht in de openbare ruimte is zoveel meer dan techniek, een lichtmast met een armatuurtje en een lichtbron. Er zit een enorme potentie in. Dat wordt nog te weinig onderkend, het lichtontwerp is een onderschatte discipline. Dat betekent overigens niet dat we overal maar licht toe moeten laten. Donkerte wordt steeds vaker als een kwaliteit ervaren. In de randstad zie je ’s nachts de sterren niet meer. Licht heeft een enorme impact op het milieu, op flora en fauna. Dat is een spanningsveld. Wanneer licht? Wanneer donker?”