Wat doe je als je merkt dat je duurzaamheidsbeleid niet leidt tot de verandering die je als gemeente in de uitvoering zo hard nodig hebt? Amsterdam paste haar beleid aan en werkt sinds januari van dit jaar volgens het principe ‘Duurzaam, tenzij’ om te komen tot de juiste duurzaamheidseisen voor ieder infraproject. Bart Bakker en Anne Uildriks van de gemeente nemen ons mee in deze werkwijze. “Het is een enorme winst dat de duurzaamheidspecialisten bij alle projecten betrokken worden”, vindt Uildriks.
'Duurzaam tenzij' is het motto in de openbare ruimte in Amsterdam
Tekst: Mark Bos
Een stapeling aan duurzaamheidsdoelstellingen en niemand die ze allemaal kent: dat leidt tot kortsluiting. Want als de duurzaamheidsadviseurs dit al niet precies kunnen overzien, wat kun je dan verwachten van de uitvoeringsorganisatie, van de projectleiders. Dat is in een notendop de reden dat ambtenaren in Amsterdam bij hun bestuurders aan de bel trokken: wat zijn nu de belangrijkste duurzaamheidsdoelstellingen in dit woud aan ambities? Is bijvoorbeeld de ene belangrijker dan de ander? En wat is verplicht, wat is wenselijk, wat wordt er van ons verwacht?
Als reactie daarop kreeg ‘Duurzaam, tenzij’, wat ontstond uit een initiatief van het Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam, een stimulans en werd dit nieuwe motto na een aanloopperiode van een jaar in september 2023 breed door de hele gemeente omarmd. Bart Bakker, duurzaamheidsadviseur bij het ingenieursbureau en projectleider ‘Duurzaam, tenzij’, legt het principe uit: “Het is geen nieuw beleid, maar een visie om te komen tot het maken van duurzame keuzes in projecten in de gemeente Amsterdam. Het is daarbij niet het doel om extra geld voor duurzaamheid in de projecten te krijgen, maar om te zorgen voor transparante afwegingen en een keuze op de juiste tafel: de bestuurlijke. Zodat misschien een ander thema als bijvoorbeeld de parkeernorm of doorbouwen moet wijken voor een duurzame beleidsmaatregel.”
Uitleggen waarom je géén duurzame keuze maakt
Kort gezegd komt ‘Duurzaam, tenzij’ erop neer dat er vanuit wordt gegaan dat duurzame keuzes de standaard zijn. Comply or explain: je zoekt uit wat er in je project nodig is om duurzame keuzes te maken en als het uitvoeren daarvan niet lukt, leg je aan de bestuurder voor waarom niet en wat er voor nodig is om het wél te doen. Bakker: “Je maakt bij een project aan de voorkant inzichtelijk welke maatregelen er op het gebied van duurzaamheid nodig zijn. En je geeft aan wat je doet als dat niet haalbaar is, om bijvoorbeeld technische of juridische redenen. Of vanwege botsende beleidsthema’s zoals bijvoorbeeld de keuze tussen de parkeernorm en waterberging. Die beslissing van wat wel en niet doen ligt nu niet meer bij uitvoering, maar is terug in bestuurlijke lijn.”
Om dit proces voor projecten in de openbare ruimte in goede banen te leiden, zette de gemeente een team op onder leiding van Bakker. Het team verzorgt het proces dat de nieuwe visie in de organisatie moet borgen en zorgt voor instrumenten waarmee de doelstellingen behaald kunnen worden. Iedere windrichting van de stad heeft binnen dit team een eigen duurzaamheidscoördinator als aanspreekpunt. Een projectleider komt via het opdrachtformulier van zijn project automatisch bij deze duurzaamheidscoördinator terecht. Dat geldt ook voor bestaande projecten die nog in de vroege fase zitten.
Drie stappen, vijf bladen, zeventig tools
Eenmaal in de pijplijn van ‘Duurzaam, tenzij’ doorloopt een project drie stappen: een verkennend gesprek, een faciliterend gesprek en de tenzij. Het verkennende gesprek voert de duurzaamheidscoördinator in de vroege planvorming met de projectleider. De insteek is bewustwording: wees je bewust van alles wat je in je project moet borgen. Tijdens de projectuitwerking volgt een tweede, faciliterend gesprek. Het doel van dit gesprek is om de juiste maatregelen op te nemen, uit te werken en om mogelijke dilemma’s te signaleren. Aan de hand van het hiervoor ontwikkelde instrumentarium - de Checklist en Toolbox Duurzaamheid - worden de botsende thema’s en mogelijke juridische en technische belemmeringen omhoog gehaald.
De toolbox en de checklist zijn samengesteld door het Ingenieursbureau, samen met beleidsmedewerkers van de gemeente Amsterdam. Zij definieerden duurzaamheid in een bloem met vijf bladen: de klimaatadaptieve stad (past zich aan het veranderende klimaat aan), de energieneutrale stad (heeft een toekomstbestendige energie-infrastructuur), de schone stad (heeft uitstootvrije mobiliteit), de biodiverse stad (is een gevarieerde en leefbare stad voor de natuur) en de circulaire stad (hergebruikt grondstoffen en materialen oneindig). Samen zorgen deze componenten voor een integrale inrichting van de openbare ruimte en een gezonde bodem en geordende ondergrond: de fysieke stad in topconditie.
Anne Uildriks is verantwoordelijk voor het instrumentarium. In de checklist, die is opgesteld aan de hand van de R-Ladder, doorloopt de projectleider met de duurzaamheidscoördinator de vijf bladen aan de hand van vragen. Ze geeft een voorbeeld aan de hand van het blad Circulariteit: “Daarin staan vragen als: ‘is het overdacht om project af te schalen of uit te stellen om milieu-impact te voorkomen of te reduceren?’ Antwoord je ‘nee’, krijg je advies om een quickscan uit te voeren op het onderdeel circulariteit. Hiervoor verwijst de coördinator de projectleider door naar de technisch specialist, die de scan uitvoert.”
Ieder blad van de bloem heeft hiervoor een technisch adviseur die de projectleider door de scans en tools heen helpt. Zo zijn er circa zeventig tools die uit de checklist kunnen rollen om de duurzaamheidsdoelstellingen van Amsterdam in een project te laten landen. “Het invullen van de checklist kost anderhalf uur”, rekent Uildriks voor. “Het uitvoeren van de noodzakelijke checks duurt langer, dat kan maanden zijn. Maar uiteindelijk is een project een stuk sneller uit doordat alle thema’s in één keer worden besproken.” De uitkomsten worden gerapporteerd aan de technische manager van het project en die verwerkt ze vervolgens in het ontwerp of in het pakket van eisen.
De Tenzij als laatste stap
Daarna volgt eventueel de derde en laatste stap, de Tenzij. Met de in fase twee opgehaalde belemmeringen en botsende belangen gaat de projectleider naar de bestuurder van het stadsdeel of de centrale stad. Die bepaalt aan de hand van het gepresenteerde en onderbouwde afwegingskader in hoeverre duurzaamheid in dit project meegenomen moet worden: of er bijvoorbeeld kan worden afgeweken van de parkeernorm ten bate van groen, of er een extra investering in techniek kan worden gedaan of dat er wordt afgezien van bepaalde duurzame eisen. “Uiteindelijk wordt er dan meer of minder duurzaamheid in het project opgenomen, maar hoe dan ook is de transparantie erover bereikt.”
Dat is ook het doel volgens Bakker, die vooral heil ziet in reflexief monitoren. “Klassiek monitoren, dan bedoel ik bijvoorbeeld het aantal projecten dat we onderhanden hebben, of de hoeveelheid kilogram CO2 die we besparen, werkt voor deze aanpak maar ten dele. Wat zegt dat over de kwaliteit van de aanpak? Veel projecten gaan pas over jaren in uitvoering. Veel belangrijker is om het team en belanghebbenden constant te bevragen. Wat voor leervragen zijn er en zijn we op de goede weg?” Dat is ook de reden dat de checklist en de toolbox niet zomaar ‘over de schutting worden gegooid’, maar dat de gemeente in een verkennend gesprek voor bewustwording zorgt en in het faciliterende gesprek helpt de duurzaamheid te borgen.
Uildriks heeft regulier contact met de coördinatoren om de checklist en de tools te kunnen aanpassen, updaten of uitbreiden waar nodig. Zij zou in de toekomst naast reflexief ook graag klassiek monitoren: hoeveel projecten hebben we geholpen en hoeveel CO2 hebben we ermee bespaard? Tot nu toe heeft de bestuurder nog niet veel krabbels hoeven zetten, weet Uildriks. “Vaak komen de projectleider, de technisch manager en de duurzaamheidscoördinator er samen al uit. Veel dingen blijken wel te kunnen, zodat de duurzaamheidscoördinator al zijn akkoord kan geven.”