Hij zit al sinds 1991 op zijn plek bij de gemeente Dordrecht. Nadat in 1986 het eigenaarschap van de openbare verlichting overging van het energiebedrijf naar de gemeente, besloot de gemeente hier in 1991 een aparte functie voor in te richten. Jonker reageerde en ging niet meer weg. Het is de diversiteit en de dynamiek die hem aan de OVL bindt, legt hij uit. “Het is toch altijd in beweging, de wereld van de openbare verlichting. Het steeds voldoen aan de richtlijnen en dan toch energie kunnen besparen, het is een mooie uitdaging om daar steeds invulling aan te geven.”
Gemeente aan het woord: Johan Jonker, gemeente Dordrecht
Tekst: Mark Bos
Jonker was voor hij overstapte naar de gemeente actief in eerst de buiten- en daarna binnendienst bij een installateur, als tekenaar en werkvoorbereider. Hij begon bij de gemeente Dordrecht als medewerker OVL en groeide door naar beheerder, vakspecialist en is tegenwoordig adviseur Openbare Verlichting. Jonker zag de afdeling OVL uitbreiden naar het huidige team van vijf mensen, deels door de samenwerking met Alblasserdam, Sliedrecht en Zwijndrecht. “Die kwamen bij ons met de vraag hen te ontzorgen, dus wij beheren ook hun verlichting. Dat vloeide voort uit een samenwerking en kennisbundeling die we zochten. Nu werken we met één beheersysteem, met één bestek, met één aannemer. En Dordrecht coördineert dat.”
Het is een voorbeeld van de afwisseling die het werk hem biedt. “Het is hetzelfde werk, maar wel in een andere rol, in opdrachtnemerschap, dat houd je ook scherp.” De afwisseling zit hem ook de andere taken: zo beheert, onderhoudt en coördineert het Dordtse team de openbare tijdsaanduiding in de stad, een functie die van oudsher ook bij het energiebedrijf zat. Daarnaast houdt Jonker zich bezig met de buitenreclame.
Uitfaseren, verslimmen en oversteekplaatsen
Jonker zei het al, de wereld van de OVL is continu in beweging, hij noemt een aantal actuele uitdagingen waarvoor hij en zijn team zich gesteld zien. “We zijn ons beleid aan het herijken. Zo hebben we te maken met de uitfasering van de PL-lampen en de overige lampen die erachteraan komen. Het is een uitdaging om die vervanging nu en de komende jaren geleidelijk aan te plannen en te coördineren. Daarnaast proberen we de openbare verlichting te verslimmen, we werken aan een voorstel om daar budget voor te krijgen.”
Als derde uitdaging noemt Jonker het verbeteren van oversteekplaatsen. “We zijn bezig met een pilot hiervoor. Daar is anderhalf jaar geleden een motie over ingediend. In Utrecht speelde er al een pilot, wij hebben er zelf al een gedaan en we sluiten nu aan bij een landelijk initiatief, in een werkgroep om te komen tot een landelijke richtlijn. Vanuit de branchevereniging OVLNL zit daar een externe projectleider op. Dat is hartstikke leuk om te doen en mooi om als gemeente daar je bijdrage aan te kunnen leveren.”
Energiezuinig vertrekpunt
Het woord branchevereniging is gevallen. In de door OVLNL uitgegeven OVL monitor van 2022 geven gemeenten aan dat voor hen de belangrijkste maatschappelijke thema’s achtereenvolgens energiebesparing en circulariteit zijn. Hoe pakken ze dat in Dordrecht op? “Tien jaar geleden hebben we in het beleid vastgelegd dat we in principe efficiënte en energiezuinige verlichting toepassen. Licht waar het moet, donker waar het kan. We doen dat conform de richtlijn en hebben desondanks een forse energiebesparing gehaald.”
Waar veel gemeenten nu door te verledden een grote slag maken, heeft Dordrecht de grootste stap al gezet. “Ondanks de areaaluitbreiding halen we toch een energiebesparing. Wij passen al vanaf 1991 energiezuinige verlichting toe en vanaf 2016 standaard ledverlichting. De grote energieslurpers hebben we zodoende al gehad. De slagen die we nog kunnen maken, het deel van het areaal dat nog geen led is, is hoofdzakelijk al energiezuinig. En ja, dat kan nog energiezuiniger, dus we proberen ook elk jaar een standaard aantal armaturen eerder te vervangen. Maar we willen dat wel over een aantal jaren verdelen, zodat we in de toekomst ook een normale verdeling hebben met ons vervangingsplan.”
Is het mogelijk om het aantal lichtpunten in Dordrecht terug te brengen? “Dat komt wel eens voor, maar we waren daar al best streng in. Recreatieve paden verlichten we bijvoorbeeld niet. In parken alleen de doorgaande routes en buiten de stad verlichten we ook niet. Dus daar is marginaal winst te behalen.” In het al energiezuinige areaal van Dordrecht is energiebesparing vooral nog te vinden in de voortschrijdende techniek. “Steeds efficiëntere en energiezuinigere verlichtingsbronnen, we blijven dat goed volgen en gaan daarin mee.”
Stap voor stap circulair
Voor het vervangen hanteert Jonker de regel dat ze een verlichtingsproduct pas inruilen als het technisch afgeschreven is. “Dus niets gaat vervoegd de afvalberg op, dat is immers ook niet duurzaam”, vervolgt Jonker. “We vervangen armaturen conform ons vervangingsplan om de 20 à 23 jaar. Al moeten we door die uitfasering van de fluorescentielampen wat versnellen.” Circulariteit, waarmee het grondstoffenverbruik teruggebracht wordt, is daarbij één van de criteria die Jonker meeneemt tijdens een aanbesteding. “We besteden elke vier a zes jaar de armaturen aan en circulariteit is daar een van de gunningscriteria in. Net als energiezuinige, efficiënte verlichting en de prijs.”
Die circulariteit gaat stap voor stap. “We zijn de afgelopen jaren allemaal een beetje aan het pionieren geweest op basis van de R-Ladder, we moeten nog veel ervaring opdoen. Ook in de aanbestedingstekst, het is lastig om harde eisen te stellen aan iets wat nog in opmaak is; niet iedereen kan overal al aan voldoen, het is nog lastig te toetsen. Maar het is onze taak als overheid om leveranciers en aannemers mee te nemen en ze te laten nadenken over grondstoffengebruik, hergebruik, duurzaam produceren en vervoeren. We moeten die circulariteit steeds verder uitbouwen. Het is een belangrijk deel dat in de aanbesteding steeds zwaarder zal wegen.”
De voordelen van slim
Wat net als circulariteit nog aan het begin staat, is slimme verlichting. Jonker is bezig om hier budget voor aan te vragen. Daarvoor wil hij eerst uitzoeken hoe je met de verschillende systemen omgaat, hoe je het moet aanbesteden dat het gewoon beheersbaar blijft. En of de voordelen opwegen tegen de kosten van aanschaf?
De voordelen ziet Jonker zeker: “We hebben dynamische verlichting. Maar als we verslimmen, kunnen we straks bijvoorbeeld op afstand uit bezuinigingsoverwegingen op doorgaande wegen waar mogelijk iets meer dimmen. Of voor een bepaalde wijk of bepaalde straten een tijdelijk ander dimschema instellen, dat is een groot voordeel. Je kunt bij klachten van te weinig, te veel of over- gedimensioneerd licht op afstand individueel de verlichting aanpassen. Bovendien, wij schouwen niet: op doorgaande wegen geeft een burger niet vaak een melding over problemen met verlichting, nu krijg je automatisch een melding daarover en kun je adequater reageren.”
Smart lighting zit in Dordrecht nog echt in de pilotfase, vertelt Jonker. “Ik denk dat van onze 24.000 lichtpunten er duizend slim zijn. En dat zijn allemaal proeven, vooral op industrieterreinen waar men wil als voorloper hierin wilde investeren. Maar we gaan kijken of de politiek daar geld beschikbaar voor wil stellen, we werken dus nog aan een voorstel.”
Innovatie en onderzoek
Stel, hij zou de mogelijkheid hebben geld te steken in een innovatie of onderzoek, waar denkt hij dan aan? Jonker noemt bijvoorbeeld slimme verlichting en circulariteit. In dat tweede geval haalt hij een bezoek aan dat hij onlangs bracht aan een leverancier van lichtmasten. Deze is bezig met het hergebruik van lichtmasten. “Dat is niet helemaal nieuw, maar staat nog wel in de kinderschoenen en spreekt me aan. We zijn zelf bezig met een pilot voor een andere grondstukbescherming bij de lichtmasten, zodat die een langere levensduur kunnen krijgen. Daarover zijn we met elkaar in gesprek. Het zou mooi zijn als we daar in het kader van hergebruik en circulariteit een combinatie in kunnen vinden.”
Als voorbeeld van een waardevol onderzoek vertelt Jonker over een pilot met oversteekplaatsen.. Het gaat daarbij vooral over de contrastwaarde: ziet de automobilist tijdig de voetganger. En dat deze niet vanuit het donker ineens op de oversteekplaats staat. “Ik heb het er met OVL-collega’s van andere gemeenten over gehad en daar speelt hetzelfde. Dat hebben we nog niet goed geregeld, er is nog geen richtlijn voor.” Roger van Ratingen voerde daarom een bureaustudie uit en die wordt met pilots in de gemeenten Utrecht, Leiderdorp en Dordrecht in de praktijk getoetst.
“We hebben die pilot gedaan met een richtlijn die in het buitenland geldt, maar dat leverde niet het gewenste resultaat op. Het is wat ingewikkelder dan we dachten.” Iedere voetgangersoversteekplaats is anders en het aantal variabelen is groot, liet Van Ratingen weten in een artikel over zijn studie in het vorige technische vakblad. Om statistisch goede uitspraken te kunnen doen over de veiligheid van voetgangers in relatie tot verlichting rondom een oversteekplaats, is meer data nodig.
Kennis borgen en nieuwe aanwas
Die samenwerking met anderen en de kennisdeling binnen de OVL-wereld is van grote waarde, vindt Jonker. Op die manier kun je bij uitdagingen die in de hele OVL spelen van elkaar leren. Om al die kennis te borgen, is vervolgens een uitdaging op zich, weet Jonker. Je moet je eigen kennis op niveau houden, met de komst van onder andere led en slimme verlichting. En waar nodig ook nieuwe kennis aantrekken.
Op dat laatste vlak is de markt moeilijk, Jonker heeft bijvoorbeeld moeite gehad een nieuwe collega te vinden. “We hebben er tien maanden over gedaan om een vacature te vervullen. Een andere beheerder gaat over een aantal jaar met pensioen, we kijken nu of we een trainee twee jaar mee kunnen laten lopen om die te laten groeien in het vakgebied.”
Om de eigen kennis op peil te houden, maakt Jonker graag gebruik van het kennisdelen met collega’s uit de branche. Hij was in de jaren 90 met zijn teamleider en met de gemeentes Zoetermeer en Utrecht betrokken bij de oprichting van de intergemeentelijk overleggroep, waaruit later de branchevereniging ontstond. “Ik ben er trots op dat we daar als Dordrecht een steentje aan bij dragen. De openbare verlichting is naar verhouding een klein wereldje en ik ben er een groot voorstander van om daarin zoveel mogelijk kennis te delen.”