Spelen in Berlijn
Het antwoord kwam uit een kookboek. In de vuistdikke verzamelbundel Koken met Sylvia Witteman, haar kookboek dat zij –deels- tijdens naar Berlijnverblijf samenstelde, schrijft ze over de oorzaak van de drukte op de Berlijnse speelplaatsen. Volgens Witteman was de prozaïsche redenen het warme eten, dat veel Duitse schoolkinderen ’s middags op school krijgen. Dat ontslaat vader/moeder van de plicht om ’s avonds urenlang boven dampende pannen te staan om nog wat warm en eetbaars op tafel te toveren. En geeft ouders de kans om met meegebrachte boterhammen –of nou ja, af en toe: onderweg gekochte stukken pizza- na vieren de speelplekken in de stad te bevolken. Terwijl de kinderen zich uitstekend vermaken op klimrek, zandbak of bouwspeelplaats wisselen ouders de laatste nieuwtjes en roddels uit. En dat alles op bijzonder vormgegeven speelplekken.
Zo was er in mijn buurt op een speelplek een grote stier te vinden waar kinderen naar hartenlust in konden klauteren. Een grapje, want de grond waarop de speelplaats lag was ooit gekocht door een Spaanse investeerder om er te gaan bouwen. Zoals veel investeerders die in Berlijn grond kochten kregen ook zij het financieel niet voor elkaar en kocht het stadsdeel de grond terug om er een speelplaats –met stier- op te realiseren. Want Berlijnse stadsdelen moeten meer speelplaatsen bouwen nu het aantal kinderen in de stad rap toeneemt. Het wemelt er dus van de leuke, mooie, goed onderhouden speelplaatsen waar het altijd druk en gezellig is, vol met ouders en kinderen.
En dat andere opvallende verschil tussen Duitse en Nederlandse speelplaatsen? In Duitsland staat er een hek omheen. Een gouden greep, die ik in Nederland node mis. Daar mag een speelplaats om esthetische redenen zich vaak niet afperken van de omgeving. Om dat ruimtelijke gevoel niet verloren te laten gaan. Misschien mooi, maar praktisch is anders. En praktisch zijn ze, de Duitse speelplaatsen. Met hek, dat gespuis, honden en andere overlastgevers buiten houdt en de kinderen (en de roddels) binnen.